In het noorden van Israël, net ten zuiden van het prachtige natuurreservaat voor vogels, de Hula meren, ligt een belangrijke en voor velen wat minder bekende opgraving: Tel Hazor. Gelegen in een fraai landschap met veel landbouw, omgeven door de bergen van Libanon in het westen, de Golan hoogvlakte aan de oostzijde en met zicht op het noordelijk gelegen Hermon gebergte, lag de eens zo belangrijke plaats Hazor. De stad Hazor was een van de meest belangrijke steden in Kanaän ten tijde van de intocht van de Israëlieten. In de Bijbel wordt de stad op verschillende plaatsen genoemd. Er zijn ook uitgebreide opgravingen gedaan die een poging vormen om het bijbelse verhaal al dan niet te koppelen aan de vondsten tijdens de opgravingen. In de archeologie wordt de periode van de opkomst van de stad Hazor de Vroege Brons periode genoemd. Dit was van 3200-2200 voor de jaartelling. Na de vroege Brons periode volgde in het hele gebied van wat wij Levant (het oosten) noemen, een grote migratiegolf waarbij grote en uitgestrekte steden in het westelijik deel van de Levant plotseling werden verlaten en er sporadisch wat kleine nederzettingen voorkwamen. Deze periode duurde ongeveer 200 jaar. De stad Hazor echter bleef een grote stad waar de bewoners niet weg trokken. De omvang van de stad was zo’n 800 dunam, waarvan het grootste deel niet is opgegraven maar bedekt is onder de omringende velden. De zichtbare top, het centrum waar de elite woonde, is opgegraven. Dit is ongeveer 100 dunam groot. Hazor wordt dan ook in Jozua 11:10 ‘het hoofd van al deze koninkrijken’ genoemd. De geschiedenis van Hazor begint zo’n 2800 jaar voor de jaartelling, 1000 jaar voor de tijd van Abraham. Het was een grote Kanaänitische stad, gelegen langs de belangrijkste handelsroute van Kanaän/Egypte naar Assyrië en Mesopotamië. De route naar het noorden liep van Hazor via Qatna naar Mari. Naar het zuiden liep de route van Hazor via de Jizreël vallei naar Megiddo en vandaar via de kust bij Jaffo naar Egypte. Op bovenstaande kaart zie je grijze handelsroutes. De steden Hazor, Qatna en Mari zijn omcirkeld. Ook Dimasqa (Damascus) heb ik voor je oriëntatie aangegeven. Mari is een zeer belangrijke stad geweest aan de rand van Mesopotamië, met paleizen en tempels. Op deze kaart zie je geheel Mesopotamië met de rivieren de Eufraat (meest zuidelijke) en de Tigris (meest noordelijke). Rechts onderin staat Ur afgebeeld en wat meer noordwestelijk Babilim (Babel). De dikke vlek vlakbij Hazor en Damascus geeft aan waar ongeveer het Hermon massief ligt. Van Hazor liep langs de oostkant van het Hermon massief een directe route naar Damascus. Ook langs de westelijke route om de Hermon heen kon Damascus worden bereikt, dit was een wat langere maar ook veel gebruikte weg. Abraham gebruikte beide routes naar Damascus om de koning Kedorlaomer uit Elam (deel van het huidige Iran, gelegen aan de Perzische golf) en zijn bondgenoten te achterhalen en zijn neef Lot te bevrijden. Op de route ten westen van de Hermon, die links (westelijk) van Damascus lag, vond Abraham hen terug. Gen. 14 : 9, 14-15 9 "Tegen Kedor-laomer, den koning van Elam, en Tideal, den koning der volken, en Amrafel, den koning van Sinear, en Arioch, den koning van Ellasar; vier koningen tegen vijf. … 14 Als Abram hoorde, dat zijn broeder gevangen was, zo wapende hij zijn onderwezenen, de ingeborenen van zijn huis, driehonderd en achttien, en hij jaagde hen na tot Dan toe. 15 En hij verdeelde zich tegen hen des nachts, hij en zijn knechten, en sloeg ze; en hij jaagde hen na tot Hoba toe, hetwelk is ter linkerhand van Damaskus.” We nemen een sprong in de tijd. Gedurende de Late Brons periode (1550-1200 voor de jaartelling) kwamen de Israëlieten onder leiding van Jozua in het land. Er volgde een periode waarin geleidelijk het volk zich vestigde onder de Kanaänitische stammen. De koning van Hazor, Jabin, wordt op twee plaatsen genoemd in een oorlog met de Israëlieten. De naam Jabin betekent: ‘de wijze’ of de ‘waarnemer’. De eerste vermelding is in Jozua 11:1 e.v.: Het begin van het hoofdstuk meldt dat de koning van Hazor alle koningen van het noorden oproept en met hen een alliantie maakt om tegen de Israëlieten te strijden. De locatie van de strijd is bij de wateren van Merom (huidige Hula meren). Alleen de stad Hazor wordt door Jozua verwoest en met vuur verbrand. De datering van deze verwoesting met vuur is rond het einde van de 15e eeuw, terwijl algemeen wordt aangenomen dat Jozua enkele tientallen jaren later op het toneel verscheen. Over deze discrepantie is veel discussie onder archeologen.1 Een tweede vermelding is in Richteren 4 waar de slag tegen Israël wordt geleid door de Syrische commandant Sisera en waarin Deborah het leger van de Israëlieten aanmoedigt en de legeraanvoerder Barak aanwijzingen geeft. De locatie van deze strijd is de Jizreël vallei. Het Syrische leger wordt verslagen door de Israëlieten. In deze tweede vermelding wordt Jabin terloops genoemd.2 Later wordt Hazor genoemd als een van de drie steden die door koning Salomo werden versterkt, zie 1Kon. 9:15. “En dit is de zaak van de belastingheffing die koning Salomo heeft verhoogd; om de Tempel van de Eeuwige te bouwen, en zijn eigen huis en de Millo, en de muur van Jeruzalem en Hazor en Megiddo en Gezer.” De stad, die was gelegen in het gebied van de stam van Naftali, was weer bewoond geraakt, nu door Israëlieten . De strategische waarde van de stad bleef onveranderd. We spreken over de archeologische periode van de IJzertijd II en III, een periode die duurde van 1000-586 voor de jaartelling. In deze periode regeerden koning Saul, David en Salomo en na de splitsing van het koninkrijk de koningen van Juda en Israël. In 2 Kon. 15: 29 wordt de stad voor het laatst genoemd. “In de dagen van Pekah, de koning van Israël, kwam Tiglath-pileser, de koning van Assyrië, en nam Ijon, Abel-beth-maacah, Janoah, Kedesh, Hazor, Gilead en Galilea in, het hele land Naftali; en hij stuurde hen in ballingschap naar Assyrië.” De Assyrische koning Tiglat Pileser III verwoest de stad in zijn geheel in het jaar 732 voor de jaartelling, kort voordat het 10-stammenrijk in zijn geheel wordt weggevoerd door de Assyriërs. 1https://www.haaretz.com/a-3-400-year-old-mystery-at-tel-hatzor-1.5299777 2https://www.jewishvirtuallibrary.org/hazor Terug naar nu. De opgravingen in het hoogste deel van de stad beslaan ⅛ van het totale oppervlak van deze eens zo grote stad. Ter vergelijking: De Stad van David in Jeruzalem besloeg 35 dunam, deze stad 600! Op deze foto zie je de poort die gebouwd is in de tijd dat koning Salomo de stad versterkte. Deze poort had 6 kamers. Een deel van de poort is hier te zien. De trappen geven binnen de stad toegang tot de ondergrondse waterbron. Veel Kanaänitische steden hadden zo'n waterstelsel binnen de stadsmuren. Denk o.m. aan Megiddo en Jeruzalem. Gedateerd rond 9e eeuw voor de jaartelling, koning Achab. Onder de resten van de Israëlitische poort, gebouwd door koning Salomo, is deze cultische plaats gevonden. Je ziet een platform en een stele, dit is een staande steen, van basalt. (3e millennium voor de jaartelling). De rijke geschiedenis van Hazor en het belang van deze geschiedenis heeft deze opgraving een plaats bezorgd op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Als je zin zou hebben om deze site te bezoeken, is het een aanrader om ook het Museum Tel Hazor in de ernaast gelegen kibbutz Ayelet Hashachar te bezoeken. De diverse vondsten uit de Kanaänitische en Israëlitische tijd vertellen er hun verhaal. Bel voor een bezoek aan het museum en voor de openingstijden: 00972-4-693-4855.
0 Comments
Leave a Reply. |
RuthIk ben gids in Israel en woon in Jeruzalem. Categorien |